In Nederland hebben we afgelopen winter weer genoten van al die heerlijke prikkels van dat fantastische pretpark zoals wij Nederland ervaren: kunst, cultuur, lieve mensen, verleiding, architectuur, muziek, etc. Maar toch. Ongelooflijk hoe snel je daarnaast ook weer wordt opgeslokt wordt door de media, de reclame, de vele dingen die schijnbaar moeten, alle gedoe. Al snel kroop er alweer zo'n onzeker gevoel van onrust en een vaag gevoel van onbehagen in me. In Den Haag zei ik dan vaak dat ik de bergen miste. Ik wist eigenlijk nooit zo goed wat ik dan bedoelde. Dat gemis was immers weg als ik in m'n eentje (met hond) bij slecht weer over het strand banjerde.

Ik kom er achter dat ik de grote natuur nodig heb. Als baken. Als herinnering aan het feit dat het schijnbaar noodzakelijke online en offline gewoel en gedoe, waar de wereld zo vol van zit, niet écht van belang is. Voor mij althans. Mijn ouders hebben mij de bergen ooit leren liefhebben. Niet als een mooi natuurplaatje, maar als een staat van 'zijn'. Kijken en zwerven door de bergen brengt mij in een 'toestand' die veel voor me betekent. Bergen zijn 'heel veel' en tegelijkertijd ook 'niks'. Een beetje mystiek. Een beetje zen. 

De bergen brengen me rust en troost. Maar ook power en creativiteit. Het lijkt wel religie. Als ik het even niet meer weet, moet ik gewoon gaan bergwandelen, dan komt de oplossing vanzelf. Een Oostenrijkse priester zei ooit: 'Viele Wege führen zu Gott. Einer geht über die Berge'. Toen ik dat voor het eerst las, op een bordje boven op een berg, ging er een rilling door me heen.

Bergen als baken. Ze zijn er altijd. We kijken er op uit. Ze zijn nooit hetzelfde.  

bergen 2

 bergen ochtend