‘Le promeneur le plus solitaire n’est jamais seul!’ zei de filosoof Jean Jacques Rousseau. Een echt eenzame wandelaar is nooit alleen. Een goede vriendin corrigeerde me ooit toen ik onlangs schreef dat ik met de hond weer eens eenzaam in de bergen was geweest. ‘Je bedoelt alleen’ schreef ze, ‘maar toch niet eenzaam’? Jawel, éénzaam. Als je één bent met de natuur is het mogelijk om op een wonderlijke manier eenzaam te zijn; even ontkoppeld van de boze mensenwereld.
Vanochtend speelde zich weer zo’n wonder af. Het seizoen is voorbij, we wonen weer in Kritsa, en voor het eerst liep ik vroeg in de ochtend mijn vertrouwde pad naar boven. Begeleid door het ‘Kyrië eleison’ vanuit de luidsprekers van de kerk in Krista dat als een echo door de bergen klonk. Op weg naar ‘mijn boom’. Toen hij me zag bewoog hij een beetje. Als begroeting. Een ril van blijdschap. Samen met het gezang van de papa werd het een hemelse boom. Maria had er zomaar in kunnen verschijnen. Bij zo’n boom met zo’n ervaring ben je optimaal éénzaam. En dat is zeker niet alleen!
Juist gisteren las ik in Filosofie Magazine een stukje over de mysticus Meister Eckhart. In zijn preek ‘Auge-Holz’ geeft Eckhart aan wat er kán gebeuren als je met een open gemoed in het bos wandelt. ‘Kijkend naar de bomen kun je ervaren hoe het hout van hun stammen direct bij je binnenkomt. In zekere zin is jouw oog dan het hout; ‘ooghout’.
Heel bijzonder, gelukzalig, om zoiets op je eigen manier even te kunnen ervaren.
Moge dat ‘Kyrië eleison’ (Heer ontferm u) zo’n 600 kilometer doorwaaien, het water over, naar het Midden-Oosten. Daar hebben al die verdrietige mensen zijn ontferming veel harder nodig dan wij hier, in Kritsa.