Iedere winter reizen we heen en weer, dwars door Europa, van Den Haag naar Kritsa. Steeds verlangend naar wat het andere uiteinde van Europa te bieden heeft.
Het gras in Nederland is altijd groener dan in Kritsa. De luchten en zeeën van Kreta zijn altijd blauwer dan in Scheveningen.
Nederland is super druk bezig om alleen maar drukker te worden, met multiculturele idealen (waar nu wel een eind aan lijkt te komen). Een land waarin het belangrijk wordt gevonden dat mensen maximaal anders mogen zijn, ondernemers inventief duurzaam produceren en waar vrijwilligers en enthousiaste senioren zich inspannen om iedereen bij de les te houden. Zoiets.
Kreta doet het totaal anders. Ze vinden zichzelf een modelregio voor Europa. Met waarden zoals opoffering voor de Kretenzische samenleving, zelfs als het jezelf benadeelt. Niks multicultureels of ‘jezelf’ zijn, maar een sterke monocultuur: gewoon Kretenzer zijn. Gecombineerd met een grenzeloze gastvrijheid en een passie voor het onderhouden van de eigen tradities en kerk.
Wat is de echte heilstaat? We weten het niet. Wat we wel weten is dat het een enorme rijkdom oplevert om je thuis en verbonden te voelen met beide samenlevingen. Omdat we ze beide intussen zo goed begrijpen.
Misschien is er een derde weg. Een soort Ithaka. Dat eiland varen we altijd voorbij op onze jaarlijkse pendel tussen Nederland en Kreta. We ‘bereiken’ het nooit. En mochten we er toch ooit aan wal gaan, vrezen we dat de roeispaan ons parten zal spelen. Odysseus moest na het bereiken van zijn Ithaka met een roeispaan op zijn schouder verder gaan, het binnenland in lopen. Zo ver totdat de mensen hem zouden vragen wat voor rare dorsvlegel hij op zijn schouder droeg…
Laat ons voorlopig maar op Kreta blijven. In november zal het wel weer gaan kriebelen.