Een NRC-intevieuw met Joep Dohmen, Paul van Tongeren en Marli Huijer
Zelfbeheersing is een deugd die we zijn kwijtgeraakt
De politie was afgekomen op een anonieme melding: in de tuin van een groot vrijstaand huis in Tilburg was mogelijk een vuurwapengevaarlijk persoon gesignaleerd. Maar toen de agenten zondagnacht binnenvielen, werden enkel snacks en salades en 12.000 euro aan contant geld aangetroffen, en 23 mensen die bezig waren met een pokertoernooi. Tegen de organisator, een 31-jarige Tilburger, werd proces-verbaal opgemaakt omdat hij handelde in strijd met de coronaregels. Hij had het feest voor zijn vrienden, zei hij, uit verveling georganiseerd.
Binnen blijven en 1,5 meter afstand houden lijken moeilijker te worden nu de maatregelen tegen de verspreiding van het nieuwe coronavirus ruim zes weken duren en het einde nog niet in zicht is. „Op straat zie je het weer drukker worden”, zei premier Mark Rutte dinsdag tijdens zijn persconferentie. Een dag eerder schreef het Outbreak Management Team aan het kabinet dat het „een uitdaging zal zijn om gedragsverandering voor een langere tijd vast te houden”.
Rutte toonde woensdag begrip voor het ongeduld van mensen die weer naar de kapper, een terras of hun grootouders willen. Zijn toespraak bevatte ook een aansporing, de premier deed op alle Nederlanders een moreel appel. Hou vol, zei hij, doe dit voor elkaar. „De spagaat waarin we nu komen, is dat elke versoepeling, hoe klein ook, nog meer zelfbeheersing, nog meer discipline en nog meer geduld vraagt van iedereen.”
Maar hoe werkt dat, jezelf in toom houden? NRC vroeg het drie filosofen.
Zelfbeheersing is een deugd die we langzaam maar zeker zijn kwijtgeraakt, zegt hoogleraar ethiek en lector Bildung Joep Dohmen. „In de loop van de jaren zestig en zeventig ontstond er een soort emancipatie waarin mensen loskwamen van kerk en staat, en steeds meer aan zichzelf werden overgeleverd.” Het gevolg: „een explosie van vrijheid en blijheid”. Maar met het neoliberalisme kwam eind jaren negentig ook de keerzijde: de uitwassen van het kapitalisme lieten een groeiend gebrek aan zelfbeheersing zien.
Door de coronacrisis is er nu in een klap een eind gekomen aan de grenzeloosheid. Er zijn volgens Dohmen drie dominante emoties in de samenleving ontstaan: angst, woede en verdriet. „Woede is er bijvoorbeeld bij ondernemers: mensen die jarenlang een zaak hebben opgebouwd en hun levenswerk nu in een paar maanden vernietigd zien worden.” Zelfbeheersing betekent dat je die emoties onder controle moet hebben. „Dat is de collectieve taak die de overheid bij ons neerlegt.”
Een immense opgave, erkent de filosoof. „Ik denk dat het alleen lukt als er sprake is van intrinsieke motivatie. Dat betekent: inzien dat er zich een grote tragedie afspeelt, die nog veel groter wordt als wij ons niet beheersen, en daarnaar handelen. Ik denk dat veel mensen nog steeds niet echt geloven in die noodzaak, dat ze de enorme dreiging niet zien. Rutte kan die niet steeds benoemen, want dan zaait hij paniek. Bovendien is hij een liberaal die vindt dat mensen zelf moeten bepalen hoe ze hun leven inrichten.”
Dat de premier een beroep doet op onze zelfbeheersing past bij de strategie van een ‘intelligente lockdown’, zegt Paul van Tongeren, emeritus hoogleraar ethiek. „In Nederland is gekozen voor minder externe dwang. Er zijn minder strenge regels opgelegd door de overheid, dus doet de premier een beroep op een manier waarop wij onszelf kunnen dwingen.”
Er zit altijd iets gewelddadigs in zelfbeheersing, zegt Van Tongeren, en in die zin is het geen klassieke deugd – eerder een kenmerk van wie deugdzaam wil leven. „Het is jezelf in de tang houden, de tanden op elkaar. Je vecht ergens tegen, in dit geval de sterke drang om weer vrijer te gaan leven.”
Zelfbeheersing is een stapje op weg naar de deugd, een optimale kwaliteit. De manier om die te bereiken: „Eindeloos oefenen terwijl we ons voorbeelden voorhouden van mensen die het lijken te kunnen.” Elke deugd is een midden tussen te veel en te weinig. Neem bijvoorbeeld moed: „Wie angstig wegloopt is evenmin moedig als wie op elk gevaar zorgeloos afstormt. Hamsteren om een eventueel toekomstig tekort voor te zijn is even dwaas als geen rekening houden met de drukte en het besmettingsgevaar bij het winkelen.”
Het lastige met deugden is, zegt Joep Dohmen, is dat ze niet „los verkrijgbaar” zijn. Zelfbeheersing vraagt om verstandigheid, moed en geduld, vriendelijkheid en inlevingsvermogen. „Dat moet je dus óók allemaal oefenen. Het aanleren van goede gewoonten kost tijd, en nog lang niet iedereen is ermee begonnen.”
Ook oud-Denker des Vaderlands Marli Huijer, die een boek schreef over discipline, denkt dat de zelfbeheersing die van ons gevraagd wordt onmogelijk in een week of een maand valt aan te leren. „Het is net als met sport: hoe langer mensen erin zijn opgeleid, hoe beter ze erin worden.” Dat in onze samenleving relatief weinig discipline van bovenaf is opgelegd en er ook nog eens overvloed is op vrijwel alle gebieden, maakt de huidige situatie volgens haar extra moeilijk. „De terrasjes die met rood-witte linten zijn afgezet zijn voor veel mensen een tantaluskwelling.”
Wat we kunnen doen, zegt Huijer, is zoeken naar manieren om het makkelijker te maken. Bijvoorbeeld door discipline uit te besteden aan onze omgeving: „Wanneer je de neiging hebt om naar iemand toe te schuiven als je zit te kletsen, spreek dan bijvoorbeeld af dat die ander jou erop aanspreekt wanneer je te weinig afstand houdt.” Zelf loopt ze in het park af en toe met een tak. „Zo weet ik zeker dat hardlopers niet tegen me aan botsen.”
Maak werk van de anderhalve metersamenleving, zegt Huijer, geef er creatief vorm aan. „Nederland heeft geweldige ingenieurs, dat is wereldwijd onze kracht. Ik ben bijvoorbeeld al erg blij met de pijlen en strepen die nu overal op de stoep verschijnen, ze zorgen dat je niet meer na hoeft te denken. Niets is zo disciplinerend als een inrichting.”
NRC 25 april 2020 pp 2/3
Anne-Martijn van der Kaaden